Auteur | Acchittocca (Stefano Luperto, Antonio Tinto, Virginio Gigli en Flaminia Brasini) |
Uitgever | daVinci games |
Aantal spelers | 2 tot 5 |
Spelduur | 60 – 90 minuten |
Jaar van uitgave | 2006 |
Prijs | 34.95€ |
Recensie door | Vandenbogaerde Fabrice |
Score | 8.4/10 |
Links | daVinci games Acchittocca |
Bijzonderheden | Winnaar Tric Trac d’Argent 2006 1ste spel van de QWG Master Print Editie |
SPELMATERIAAL
De stevige speldoos bevat 1 meester, 9 leerlingen, 2 laboratoria en 2 werkmansfiches in elk van de 5 kleuren. Daarnaast bevat de speldoos nog 25 uitvindingen, 15 ingenieurs, 60 materiaalkaarten, 60 florijnkaarten, 2 samenvattingstabellen, 4 uitvindingmarkeerders, 1 leornardo, 1 heerser van de stad en 1 spelbord.
Het spelmateriaal is verzorgd en degelijk, alleen begrijp ik het nut van de heerser van de stad – figuur niet echt. Tijdens het spel heeft deze figuur totaal geen functie.
SPELBESPREKING
Inleiding
Een vrij ingewikkeld spel met een simpele bedoeling. Probeer door uitvinden van nieuwigheden geld te verdienen. Natuurlijk zullen jouw leerlingen de vuile werkjes opknappen. Stuur ze naar de stad om privileges te bedelen bij de heerser van de stad, laat ze inkopen doen in verschillende winkels, enz… Hoe meer leerlingen actief zijn in één bepaald stadsdeel, hoe groter de voordelen.
Voorbereiding
Het spelbord wordt in het midden van de tafel gelegd. De florijnen, de materialen, de laboratoria, de ingenieurs, extra leerlingen, de beurtmarkeerder, de geldmarkeerder en de heerser van de stad worden op de juiste plaats op het spelbord gelegd.
Elke speler krijgt 1 labo, 2 werkmansfiches, 1 meester en 3 leerlingen in zijn kleur. Daarnaast ontvangen de spelers 3 florijnen en afhankelijk van het spelersaantal 1,2 of 3 gunsten. Als gunst kan je 5 florijnen, 4 materialen, 1 leerling of verbeteringen aan jouw labo kiezen. Niet gekozen leerlingen worden op het spelbord geplaatst. Hetzelfde geldt voor niet gekozen laboratoria.
Als je voor de eerste keer speelt, kan je er ook voor kiezen de voorgedrukte startopstelling te kiezen.
Spelverloop
Het spel bestaat uit 9 beurten. In elke beurt worden 4 fases afgehandeld. De startspeler ontvang Leonardo en begint elke fase.
Geheim onderzoek.
In het spelbegin liggen een aantal uitvinding open. Op deze uitvindingen is te zien welke materialen nodig zijn om de uitvinding te maken en hoeveel weken er aan de uitvinding gewerkt moet worden. De kaart toont ook hoeveel geld het maken van deze uitvinding kan opbrengen. De spelers kiezen een uitvinding en plaatsen de materialen dat ze nodig hebben voor het maken van die uitvinding onder een laboratorium. Op dit laboratorium komt een werkmansfiche. Doe dit zonder dat de andere spelers het kunnen zien. Elk laboratorium kan maar 1 uitvinding bevatten. Je mag ook gestarte uitvindingen annuleren. Elke uitvinding bevat rechts bovenaan een symbool. Als je later aan uitvindingen werkt met hetzelfde symbool, moet je daaraan minder weken werken. Je hebt namelijk al ervaring met dit type uitvindingen.
Leerlingen uitsturen.
Om beurt zetten de spelers een aantal leerlingen op het spelbord of op hun eigen laboratoria. Je mag zoveel leerlingen plaatsen als je wilt, op voorwaarde dat je ze allemaal in hetzelfde gebied plaatst. Je mag geen leerlingen toevoegen aan een gebied waar je al leerlingen bezit. Je mag wel jouw meester aan een groep leerlingen toevoegen of vice versa. Ben je de eerste die leerlingen in een gebied plaatst, dan moet je ze helemaal links plaatsen. Leerlingen van andere spelers worden dan aan de rechterkant toegevoegd. Wie geen leerlingen meer kan of wil plaatsen, mag passen.
De leerlingen worden aan het werk gezet.
Eén voor één worden de gebieden nu afgehandeld. De speler die het meeste leerlingen in een gebied heeft geplaatst, mag als eerste handelen. Een meester telt voor twee leerlingen. Bij gelijkstand, wint de speler die als eerste zijn leerlingen had geplaatst.
De speler die als eerste mag handelen kiest vervolgens een voordeel of past. Als hij een voordeel kiest moet hij de huidige kost betalen, daarna stijgt de prijs van het voordeel. (eerste keer 0, daarna 2, 3 en 4 florijnen) Als een speler past, dan neemt hij zijn leerlingen terug. Als alle spelers hebben gepast, of als één iemand 4 florijnen heeft betaald voor een voordeel, wordt de geldmarkeerder terug op 0 geplaatst, en wordt een volgend gebied afgehandeld.
Onderzoeken.
In een labo kunnen ook leerlingen geplaatst worden. In de tewerkstellingsfase wordt de aanwezige werkmansfiche dan 1 week per aanwezige leerling verplaatst. De werkmansfiche geeft dus aan hoeveel weken in een laboratorium gewerkt wordt. Als dit aantal voldoende is om de aanwezige uitvinding te voltooien, dan mag je dit aankondigen. Alle spelers die dezelfde uitvinding in eenzelfde beurt afwerken krijgen het hoogste aantal florijnen die op de overeenkomstige kaart staat vermeld. Spelers die ook aan deze uitvinding aan het werken waren, maar ze nog niet hebben afgewerkt, kunnen dit nu aangeven. Zij mogen de uitvinding in een latere beurt alsnog afwerken maar krijgen daarvoor minder florijnen. De speler die de uitvinding heeft voltooid, krijgt de kaart. Als meerdere spelers binnen eenzelfde ronde de uitvinding hebben voltooid, wordt de kaart geveild. Een voltooide uitvinding wordt vervangen door een nieuwe uitvinding van de trekstapel op het einde van de ronde.
Verschillende mogelijkheden.
In de stad zijn verschillende plaatsen waarnaar leerlingen kunnen gestuurd worden. Deze plaatsen worden daarna in een vaste volgorde gewaardeerd.
- Bestuursraad: hier mag de eerste in rang kiezen wie Leonardo krijgt en dus startspeler wordt. Daarnaast mag hij nog één voordeel uit de bestuursraad kiezen. Daarna mogen de andere spelers in volgorde van rang overgebleven voordelen kiezen. Deze voordelen moeten niet betaald worden. Als voordeel kan je een leerling verplaatsen, een materiaal kopen, florijnen verdienen of de bovenste 4 uitvindingen bekijken en terugleggen in een zelf gekozen volgorde.
- In het atelier kan je een extra laboratoruim kopen of betalen om een laboratorium uit te breiden. Je kan er ook voor kiezen een ingenieur te kopen. Een ingenieur blijft in het laboratorium en versnelt het maken van een uitvinding.
- In de academie kunnen extra leerlingen gekocht worden.
- In de 5 winkels kunnen materialen gekocht worden.
De winnaar
Na de 9de beurt eindigt het spel. In de laatste 2 beurten worden geen leerlingen meer in de stad ingezet, je kan dan alleen nog aan uitvindingen werken. Als je verschillende types uitvindingen hebt voltooid, krijg je daarvoor extra florijnen. De speler met de meeste florijnen wordt door Leonardo Da Vinci zelf bekroond.
SPELBEOORDELING
Leonardo Da Vinci is een spel waarnaar ik lang heb uitgekeken. Ik weet niet hoe het komt maar ik wilde het spel hebben, ook al kon ik mij er aanvankelijk niet veel bij voorstellen. Hier en daar werd gefluisterd dat Leonardo Da Vinci een topper zou worden, de samensmelting van Caylus en Die Fürsten von Florenz. Intussen zijn ook al een aantal heel lovende recensies op het internet verschenen. Het spel werd ook niet ontworpen door één maar door vier ontwerpers. Een team dat zichzelf achitocca noemt. Redenen genoeg dus om de nieuwsgierigheid op te wekken. De verwachtingen zijn dan ook aan de hoge kant en de vraag is of Leonardo aan deze verwachtingen kan voldoen. Het spelmechanisme lijkt inderdaad sterk op Caylus. Om beurt moeten de spelers leerlingen (arbeiders) inzetten om bepaalde handelingen te kunnen doen. Het grote verschil met Caylus is dat niet alleen de plaats waar je leerlingen inzet belangrijk is, ook het aantal leerlingen is van groot belang. Hoe meer leerlingen je plaatst, hoe minder geld het voordeel je kost. Het proberen te verkrijgen van uitvindingen zou dan afgekeken zijn van Die Fürsten. (Zou, omdat ik nog niet het geluk gehad heb Die Fürsten te spelen, t’is dus van horen zeggen.) Het verschil hier is dat je op voorhand moet beslissen welke kaart je zou willen hebben. Deze twee onderdelen vloeien vlekkeloos in elkaar waardoor je van een gelukte samensmelting kan spreken.
In Leonardo is het belangrijk dat je wat op voorhand plant zodat de keuzes iets gemakkelijker gemaakt kunnen worden. Kies je direct voor een extra laboratorium zodat je extra uitvindingen kunt afwerken of ga je toch maar eerst voor de materialen van die dure uitvinding? Plaats je overal leerlingen en betaal je de kosten van het voordeel of concentreer je de leerlingen op één plaats om gratis een voordeel te kunnen verkrijgen. Plaats je de leerlingen in de stad of in een laboratorium. Ga je voor een uitvinding die nog niet openligt, of kies je toch voor het zekere…
Net zoals in Caylus moeten dus vele keuzes gemaakt worden. Toch vind ik, hoewel er mij nu zullen tegenspreken, Caylus een klasse beter. In Caylus kan maar 1 arbeider een gebouw bezetten en bepalen de spelers zelf welke gebouwen op het spelbord komen en dus ook welke mogelijkheden er wel of niet zullen zijn. Deze elementen mis ik een beetje in Leonardo waar elke speler zowat hetzelfde nastreeft. (Extra mannetjes en betere laboratoria!)
Daarentegen heeft Leonardo dan het voordeel dat het iets minder lang duurt en iets minder ingewikkeld is. Het grote nadeel van Leonardo echter, is dat het met 2 veel minder leuk is. Het spelmechanisme mist dan volledig zijn doel.
Begrijp mij echter niet verkeerd, Leonardo is een goed spel maar voorlopig heeft het mij nog geen 100% te pakken.
November 2006