SPELMATERIAAL

De speldoos bevat:

• 45 dierenkaarten – groene keerzijde (3 x 15 dieren),
• 19 kippenrenkaarten – witte rugzijde met de carnavalhaan (15 verschillende dieren + 2 drolkaarten en 2 schopjes),
• en de spelregels in het Nederlands of Duits (afhankelijk van de gekozen versie).

SPELBESPREKING

Inleiding

Leg een handkaart af en probeer hetzelfde dier te vinden door één van de witte kippenrenkaarten om te draaien.
Maar pas op! Draai zeker geen drolkaart om!

Voorbereiding

Leg de witte kippenrenkaarten gedekt op tafel. Elke speler krijgt evenveel dierkaarten met groene achtergrond. Bij 2 of 3 spelers, krijgt iedereen er 15. Bij 4, 5 en 6 spelers krijgt iedereen er respectievelijk 11, 9 of 7.
Deze kaarten leg je gedekt voor je neer. De bovenste 5 kaarten neem je op hand en kan je dus bekijken.

Spelverloop

De start

Er wordt een startspeler bepaald. Daarna is de speler links van hem aan de beurt.
De actieve speler legt een vrij te kiezen handkaart voor zich af. Daarna draait hij één van de gedekte witte kippenrenkaarten op tafel om. Komen de dieren niet overeen, dan neemt hij de handkaart terug op handen. De kippenrenkaart wordt terug gedekt. (uitzondering: ‘drolkaart’ zie verder)
Komen de dieren wel overeen, dan leg je jouw kaart af en mag je nogmaals spelen. De speler blijft dus aan de beurt zolang hij geen fouten maakt of tot zijn laatste kaart gespeeld is. Heeft de speler geluk dat hij 2 of zelfs drie dezelfde kaarten in de hand heeft, mag hij ze allemaal afleggen bij de juiste keuze.
Voordat de volgende speler aan de beurt komt, vul je jouw handkaarten terug aan tot 5.

De drol en het schopje

Bij de kippenrenkaarten zitten er ook 2 drollen. Wie toevallig zo’n kaart omdraait, zit in de shit. Deze speler moet proberen onmiddellijk één van de twee schopjes te vinden. Alleen dan is er niets aan de hand.
Maar heeft hij pech en draait hij een dierenkaart open, dan moet hij 2 kaarten van zijn tegenspelers uit de hand trekken. Dit mag bij dezelfde persoon zijn of bij 2 spelers elk één.
Het kan ook zijn dat de speler brute pech heeft en een tweede drolkaart kiest. Dan zit hij echt wel in de …
Om dit op te lossen moet hij nu 4 handkaarten van zijn tegenspelers trekken.
Bij elk van de 3 gevallen mag de speler als troost de openliggende  kaarten van plaats verwisselen. Na het verwisselen worden ze pas terug verdekt.
Merk op dat je na zo’n actie spelers hebt met minder dan 5 kaarten en de ongelukkige speler soms meer dan 5 handkaarten bezit.

De winnaar

Het spel eindigt onmiddellijk op het moment iemand zijn laatste groene kaart op de aflegstapel mag leggen. Die speler is dan ook gewonnen

SPELBEOORDELING

Dit is een typisch familiespel dat je zeker kan spelen met kleuters en lagere schoolkinderen. Het is snel uitgelegd en het biedt een alternatief voor de gewone memory-spellen De kinderen zullen het zeker vele malen spelen. Volwassen personen gaan het misschien eens uithalen om de af te sluiten, maar ik zou zeggen: “Geef je kinderen wat quality-time” en speel met hen mee.